top of page

Van De Eek naar Het Hut

 

Het Hut werd in 1947 gebouwd als De Eek (bast van een eik) door de vader van Stieneke van der Woude. De Eek was oorspronkelijk een heel klein hutje. Waar nu de de zithoek is was een veranda. Op de plek van het kromme kastje was een slaapkamertje. De badkamer en de slaapkamer zijn er later bijgebouwd; de badkamer eerst als fietsenschuurtje. Dit is te zien op de foto uit 1962. Het oorspronkelijke huisje 'zomertuin de Eek' was dus niet veel meer als een kamertje met twee slaapkamertjes.

​

Stieneke schrijft:

"Mijn vader Geert Jan Groothuis heeft rond 1946 bij een boer in Delfzijl een grote schuur gekocht. 

Daarvan heeft hij eigenhandig twee gelijkwaardige zomerhuisjes gebouwd. De eerste was dit huisje, dat we toen ‘de Eek’ hebben gedoopt, voor ons gezin. De tweede was ‘de Woudblom’ voor zijn zus en haar gezin.

​

De grond in Norg hadden ze gehuurd van de heer Karsten, eigenaar van het gelijknamige hotel. Mijn vader ging elk jaar naar hem toe om de huur te betalen.

De foto waarop de vrouw en twee kinderen staan zijn mijn moeder en twee jongste zussen.

In 1962 overleed onze moeder plotseling. De aardigheid was er voor mijn vader af en na vijf  jaar heeft hij het verkocht.  Ons hele gezin komt nog geregeld even kijken in de buurt (de as van mijn jongste zus is daar vlakbij zelfs uitgestrooid. Onze goede herinneringen blijven bestaan."

Mijn vader lukte het niet om de grond te kopen en hij werd elk jaar weer een beetje bozer als de huur weer omhoog was gegaan.  

 

Het huisje moest destijds zo gebouwd worden dat het in de winter gemakkelijk uit elkaar gehaald kon worden, omdat de gemeente Norg de voorwaarde stelde dat alles moest in de winter weer weg kon. Gelukkig hebben ze dit wat betreft onze huisjes nooit vereist; alleen huisjes in de Oosterduinen (een park aan de oostkant van Norg – FW) moesten in de winter worden verwijderd.

 

We hebben het huisje heel veel gebruikt. In de zomermaanden gingen wij er ieder weekend vanuit Groningen op de fiets naartoe, hoewel mijn moeder een hekel had aan fietsen en ze blij was toen er een auto aan werd aangeschaft in 1952. In de zomervakantie waren we er wekenlang.

De eerste jaren was het echt kamperen. Er was geen elektra en we kookten op butagas. Olielampen zorgden in het begin voor licht. Naast de deur van de keuken had mijn vader een diep gat gegraven en daar een oude wasketel ingezet om daar dingen in te bewaren die een beetje koel moesten blijven.  

Als kinderen moesten we vaak met een melkbus op een karretje naar het dorp om bij de put water te halen. Later lukte het mijn vader om met een wichelroede links en rechts van het huisje twee waterbronnen te vinden. 

Brood haalden we bij bakker van Esch en vlees van slager Been.

 

We deden veel aan muziek. Mijn vader kon goed vioolspelen en ook met andere instrumenten kon hij zeer goed overweg. Mijn neef en ik speelden gitaar, vader of zus mandoline en er werd urenlang gezongen. 

Ook maakten we lange wandelingen. 

Door de oude foto's herinner ik me ook weer dat er een tafeltennistafel stond en tussen de bomen een volleybalnet hing. Jarenlang hing er een schommel vlak voor het huis totdat een boomtak afbrak.

De buurhuisjes

Stieneke: "Het groene huisje (nu nummer 38) stond er al en werd in de zomermaanden bewoond door slager Kats uit Groningen. Het zat altijd vol want alle zussen en broers kwamen elk weekend logeren.

Rechts van de Eek, op wat nu nummer 34 is, werd later de Yolanda gebouwd. Met die eigenaren hadden we niet veel contact. Verder langs de weg stond en staat het witte permanente huis van dhr Gudema die daar samen met zijn huishoudster woonde. De hele familie van dhr Gudema was zover ik weet in de kampen omgekomen. Hij kwam vaak even een praatje met mijn vader maken.

​

Naar verluidt erfde de huishoudster later het huis."

59385770_449748412453504_487474094985235

Bos of geen bos?

Oorspronkelijk was het gebied Langeloërduinen veel kleiner. Logisch, want bouwgrond was kostbaar. Op de landkaarten is te zien dat het 'puntje' van Norg ook echt een puntje was. In dat puntje (onder de rode stip) ligt Het Hut. Rond 1850 werden veel gebieden in Drenthe en op de Veluwe geteisterd door zandverstuivingen. Hele dorpen waren onbewoonbaar vanwege het zand. De zandverstuivingen gaven zoveel overlast, dat Koning Willem I opdracht gaf deze te beplanten met grove dennen, vrijwel het enige gewas dat op de droge grond kon gedijen. Zo werd het bos uitgebreid. Dat 'het puntje' lange tijd weiland bleef, verklaart waarom het stukje land van de 'zeven kavelen' vlak is, terwijl het bos er achter de bekende, typische prehistorische duinen kent.

bottom of page